Eerste Kamerverkiezingen 1995
Op 29 mei kozen de 756 Statenleden een nieuwe Eerste Kamer (zie tabel). Daaraan was zoals gebruikelijk een verkiezingscampagne vooraf gegaan die zich voornamelijk binnenskamers, in de bestuurskamers en congressen van de verschillende partijen afspeelde. Voorkeursacties voor bepaalde kandidaten wierpen vooral bij de PvdA hun vruchten af: senator W. van de Zandschulp werd nog door het partijcongres van een onverkiesbare naar een verkiesbare plaats gebracht, zijn collega M. Pit bleef op een onverkiesbare plaats staan maar keerde door voorkeurstemmen van Gelderse Statenleden toch terug in de Eerste Kamer. Binnen het AOV leidde een voorkeursactie voor de omstreden partijstichter M. Batenburg eveneens tot succes. De 75-jarige Batenburg, de oudste senator, vormde een eenmans-fractie, aangezien de ook op de AOV-lijst verkozen kolonel b.d. J. Hendriks het AOV verliet en zich aansloot bij de nieuwe partij Senioren 2000 (zie in deze Kroniek onder AOV).
Onderlinge verdeeldheid en voorkeurstemmen speelden ook de regionale partijen parten, die als Platform van Onafhankelijke Groeperingen (POG) een gezamenlijke lijst hadden ingediend met De Groenen. Nummer één op deze lijst, de voorzitter van de Federatie Gemeentebelangen Friesland, F. Kuperus, kreeg daardoor onvoldoende stemmen voor een senaatszetel. Verrassend genoeg wist nummer twee op de lijst, de uit De Groenen afkomstige planoloog M. Bierman, wel een zetel te behalen. Onder het groene motto 'Handel regionaal, denk mondiaal' hoopte hij zowel de groene als de regionale belangen te dienen. Een steunfractie van De Groenen en leden van de provinciale partijen zou vier maal per jaar bijeenkomen om Bierman bij te staan. Overigens was de Fryske Nasjonale Party (FNP) niet betrokken bij het samenwerkingsverband van regionale partijen, vanwege weerstand bij de Brabantse en Limburgse regionale partijen; haar Statenleden hadden een stem op D66-kandidate M.L. Tiesinga uitgebracht.
De Centrumdemocraten, wegens hun geringe aantal evenmin in staat zelfstandig een zetel te verwerven, verklaarden hun stemmen aan de VVD te zullen geven, omdat die een vreemdelingenbeleid voorstond dat hen ook aansprak (zie in deze Kroniek onder VVD). De SP slaagde er wel in, de Eerste Kamer binnen te komen; dank zij een lijstverbinding met GroenLinks kon laatstgenoemde ook nog een restzetel in de wacht slepen en zodoende haar zeteltal op het peil van 1991 handhaven. CDA, PvdA en D66 moesten wel zetels inleveren. De protestants-christelijke partijen handhaafden hun zeteltal. Grote winnaar was de VVD, die haar vertegenwoordiging in de senaat bijna wist te verdubbelen.
Onder de nieuwe senatoren bevond zich een groot aantal oud-ministers en staatssecretarissen. G.M.V. van Aardenne, minister van Economische Zaken van 1977-1981 en 1982-1986, D.J.D. Dees, staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 1986-1989, W.F. van Eekelen, minister van Defensie van 1986-1988, en H. Wiegel, minister van Binnenlandse Zaken en vice-premier van 1977-1981, traden toe tot de VVD-fractie. E. ter Veld, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1989-1993, en M.J. Cohen, in 1993-1994 staatssecretaris voor Onderwijs en Wetenschappen, kwamen de PvdA-fractie versterken, terwijl E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie van 1989-1994, plaats nam in de banken van het CDA.
Op 13 juni werd de nieuwe Eerste Kamer geïnstalleerd. H.D. Tjeenk Willink (PvdA) werd herkozen als voorzitter, de VVD deed als grootste partij afstand van haar recht een voorzitter uit eigen gelederen voor te dragen (zie de bijdrage over de VVD in deze Kroniek).
tabel uitslag Eerste Kamerverkiezingen (in zetels)
|
1991 |
1995 |
VVD |
12 |
23 |
CDA |
27 |
19 |
PvdA |
16 |
14 |
D66 |
12 |
7 |
GroenLinks |
4 |
4 |
SGP |
2 |
2 |
AOV |
- |
2 |
RPF |
1 |
1 |
GPV |
1 |
1 |
SP |
- |
1 |
POG/De Groenen |
- |
1 |
totaal |
75 |
75 |
Bron: Staatscourant, 31 mei 1995